Als ik terugkeer in de tijd...

Iedere keer als ik langs de Wolsinkweg kom dan gaan mijn gedachten terug in de tijd. Ik ben dan weer het kind van 5 jaar. Nog niet verder geweest dan de bewaarschool op de Keijenborg. En daar had ik het al heel snel gezien. Thuis was het veel fijner.

Wij hadden een traditioneel Achterhoeks gezin, met veel volwassen mensen. Vader Herman, die altijd Hampie werd genoemd, mijn moeder, tante Trui een ongetrouwde zus van mijn vader, Ome Gradus een ongetrouwde broer van mijn vader, Opa mijn broertje en ik.

Later kwam er nog een broertje bij maar die was er in mijn vroegste herinneringen nog niet. Omdat wij het niet breed hadden, waar ik trouwens niets van wist, gebeurde er van alles op de boerderij.

Wij hadden kippen om eieren te verkopen en te ruilen tegen boodschappen, koeien, varkens en een paar geiten. Een hele grote ‘moestuin’ waar het hele gezin altijd groentes uit at, zomers vers en in de winter geweckt en anders ingemaakt. Grote zuurkoolvaten, spek en worsten in de ‘wuimme’.

De schuur

Maar het allermooiste vond ik de schuur direct naast het huis, een lage schuur, het was er altijd donker en een klein peertje gaf licht in een hoek. In die schuur werden klompen gemaakt. Vooral in de winter werd er door mijn vader, ome Gradus en opa hard gewerkt. Voordat ik als kind in de schuur mee mocht, was ook ome Lammert altijd aan het werk. Hij was een geweldige klompenmaker die vooral de klompen goed op ‘zit’ kon maken zoals mijn vader altijd vertelde.

Rode zakdoeken

Hij keek naar de voeten, die soms vol eelt zaten, of vreemde tenen, en wist dan op het oog goed zittende klompen te maken. Knap staaltje werk. Koop nu maar eens een paar sportschoenen speciaal op maat. Er moet van alles worden opgemeten. Ome Lammert heb ik dus alleen uit verhalen van mijn vader. Maar de andere werkers kan ik nog bijna uittekenen. In hun kielen en manchester broeken. Grote rode zakdoeken, waar ze van alles mee afveegden en altijd een pet op, voor alles wat neerdaalde.

Van hout tot mooie en daagse klompen, ik mocht vaak mee en vond dat prachtig. Het begon met het uitzoeken van de bomen, dat was een precies werk, waar je kijk op moest hebben. Het onderste deel, voor de mannenklompen, het middengedeelte voor de vrouwenklompen en het bovenste gedeelte voor de kinderklompen.

Wilgen bomen of populierenhout (peppels)

De boomstammen werd in de Bongerd voor het huis in rollen gezaagd. Een rol was zo dik als de toekomstige klomp. Dat was een prachtig gezicht: opa en ome Gradus met de grote zaag. Daar moest je echt samen mee kunnen werken. Mijn vader was voor de inkoop, hij kon de bomen echt goed inschatten.

En dan het klieven, daar mocht ik nooit dicht bij staan, want de spaanders vlogen soms ver weg. Met beitels en kliefmessen, die ik nog lang bewaard heb.

Daarna werd er een ruwe klompvorm gemaakt en op het snijpaard verder afgewerkt. Ik wist als kind al dat je 2 soorten paarden had, de dieren in de stal en het paard in de klompenschuur.

Dan zag je al een beetje hoe de klomp zou worden, maar het had nog een binnenkant, als kind heb ik vaak met die klossen gespeeld. Dat mocht eigenlijk niet want ze moesten nog worden uitgeboord op maat.

Gillende machine

Dat deed de machine, met de grote leren riem. Die gilde en schreeuwde in mijn oren een heel hoog geluid. Ik hoor het nog. En dan was ook de binnenkant van de klomp uitgehold. Met de maatstok erbij werd de klomp verder op maat gemaakt. Het was snijden en kerven, steeds maar weer met van die mooie halen.

Het schuren begon en de klomp werd steeds meer klomp. Ik mocht naar al dat schuurwerk altijd gaatjes boren. Daar kwamen dan touwtjes doorheen om ze op te hangen.

Dat ging in de andere schuur, dat was eigenlijk een houten open keer met rietmatten. De regen kon er niet goed binnen, maar de wind wel en die zorgde dat de klompen droogden. Dat vond ik altijd heel lekker ruiken en ik kon niet wachten tot de klompen droog waren.

Want na het drogen werden de klompen gerookt, dat vond ik prachtig, kuchen en hoesten, vuurtje steken, stinken naar rook en hout, prachtig. Zo werden de klompen beter waterdicht.

En als dat allemaal was gebeurd dan kwamen de potten met vernis en kleuren verf. Iedere klomp voor de zondag werd op kleur gemaakt en van onze eigen tekens voorzien. Aan de tekens leerde ik zien door wie de klompen waren gemaakt. Sommige klompen bleven hun eigen kleur houden grijs een beetje onafgewerkt vond ik dat altijd, maar die waren wel minder duur.

Stoere klompen

De klompen voor vrouwen wilde ik nooit dragen, die lage witte gevallen met bloemetjes en zo’n stom leertje, ik vond dat als kind helemaal niets. Ik wilde stoere klompen.

Witte ongeschilderde voor na school en de mooie voor naar school. Maar ik was een beetje jongensachtig en voetbalde graag en klompen zijn overal op gemaakt maar niet om te voetballen. De kap vliegt er dan half af, en ik liep dus meestal met ijzerdraad om de klompen om de kap op de plek te houden.

Voor mijn zondagse klompen had mijn moeder iets moois bedacht. De  knoest niet van de klomp halen, maar een stukje laten zitten en mijn opa sneed er dan een prachtig figuur uit. Met die klompen was ik heel voorzichtig.

Mijn liefde voor de klompen is eigenlijk nooit overgegaan. Tot mijn 18e liep ik vaak op klompen. Tijdens mijn eerste stage in Arnhem op de bassisischool liep ik op klompen, dat mocht toen van de Pabo directie niet meer. Ik heb toen onder de druk de klompen laten staan. Ik deed afstand van een stukje trots en vroege jeugd. Maar de herinneringen kan geen mens mij afnemen.

Gezelligheid bij de kachel

De gezelligheid bij de kachel die werd gestookt met de spaanders, het samen werken aan de klompen in de schuur, erbij horen als klein kind. Grote mensenzaken doen bij het kopen van de bomen, een prachtig product zien ontstaan, en de geur van het bewerkte hout.

Ik weet het, het is verleden tijd, maar in mijn herinneringen lijkt het soms gisteren. En als ik het klompenmuseum zie en ik zie hoe mensen aan het werk zijn, dan kom ik een beetje thuis.

Een mens kan niet alles willen en kunnen, maar deze bagage neem ik speciaal mee, van de boom aan de kant van een weiland of sloot tot een paar klompen, gemaakt met liefde en zorg. Daarom ga ik zo af en toe, graag terug in de tijd om niet te vergeten en te vertellen aan de mensen die het willen horen.

Ik ben er dankbaar voor dat er mensen zijn die dit ambacht willen leren en het als vrije tijdsbesteding in leven willen houden. Het heeft ons gezin in ieder geval wel geholpen in onze levensbehoefte.

Mia Tankink

Het klompenmakersproject in Keijenborg e.o. brengt Nederlandse tradities en waarden voor oude en nieuwe generaties op innovatieve wijze tot leven. Het klompenmakershuus in Keijenborg wordt een museum waarbij mensen kunnen ontdekken, voelen, proeven aan het klompenmaken van vroeger. Het klompenmakershuus wordt de uitvalsbasis voor verschillende routes en arrangementen in de buurt langs verschillende oude klompenmakersplaatsen. Eén van deze plaatsen gaan we de komende tijd ook verbouwen, zodat mensen deze kunnen bezichtigen.

Volg ons op Facebook

Meer lezen?

Check deze arikelen